
Longprotectie tijdens algehele anesthesie
ContactIn de afgelopen twintig jaar is het een vaststaand feit geworden dat algehele anesthesie, hoewel veilig geacht, het functioneren van het respiratoire systeem kan belemmeren. Spierverlamming, ademhalingsondersteuning, mechanische beademing, positionering van de patiënt en chirurgie zijn factoren die – individueel of in combinatie met elkaar – invloed hebben en tot complicaties kunnen leiden. We zullen diverse aspecten van longprotectieve beademing in de OK belichten.
Welke ventilatorinstellingen en parameters kunnen bijdragen aan een protectieve beademingsstrategie?
Elk jaar worden wereldwijd meer dan 230 miljoen chirurgische ingrepen uitgevoerd1. Veel van deze patiënten worden onder algehele anesthesie gebracht, met de bijbehorende mechanische beademing. Hierdoor lopen ze risico op postoperatieve pulmonale complicaties. De resultaten van onderzoek naar dit onderwerp zijn verre van eenduidig. Toch lijken de onderzoeksresultaten van de afgelopen jaren erop te wijzen dat het verstandig is om bij chirurgische patiënten longprotectieve strategieën toe te passen, ook al zijn nog niet alle vragen voldoende beantwoord.
Dit artikel bevat een overzicht van de huidige discussie rond intraoperatieve longprotectieve beademingsstrategieën. De bestudeerde literatuur richt zich op de volgende ventilatorinstellingen en parameters: teugvolume (VT), het gebruik van positieve eindexpiratoire druk (PEEP) en de toegepaste zuurstoffractie (FiO2), evenals recruitmentmanoeuvres en plateau-pressure. De effecten van het teugvolumebereik op de longen tijdens intraoperatieve beademing komen in vele onderzoeken aan bod. Deze onderzoeken duiden erop dat longprotectieve strategieën met een verminderd VT een positief effect hebben op de incidentie van PPC's2. Momenteel behoren deze echter niet tot de zorgstandaard in de operatiekamer. Anderzijds lijken het gebruik en de voordelen van PEEP nog steeds omstreden. De optimale PEEP is nog niet vastgesteld, maar de discussie neigt momenteel naar een gematigde tot lage PEEP3. Bovendien wordt een getitreerde aanpak voorgesteld om PEEP en recruitment manoeuvres op de individuele patiënt af te stemmen. Met betrekking tot FiO2 werd er in het verleden van uitgegaan dat een hoge inspiratoire zuurstoffractie de oxygenatie zou verbeteren, postoperatieve misselijkheid en braken (PONV) zou verminderen en chirurgische infecties zou voorkomen: daar lijkt men vandaag de dag anders over te denken1.
Zijn er problemen bij het toepassen van protectieve beademing in de dagelijkse klinische routine?
Meer ondersteuning voor protectieve beademing in de OK
Protectieve beademing in de OK stelt hoge eisen aan het anesthesie apparaat. Hierna wordt meer materiaal/informatie beschikbaar gesteld, die kan helpen een oordeel over het onderwerp te vellen of toegevoegde waarde kan bieden.