De Polytron SE Ex sensor van Dräger kan worden gebruikt bij omgevingstemperaturen van -50 tot +85 °C, de speciale High Temperature (HT) versie zelfs tot +150 °C.

De Polytron SE Ex sensoren van Dräger zijn voorzien van de markering II 2 GD volgens de richtlijn 94/9/EC (ATEX 95) en zijn daarom geschikt voor gebruik in mogelijk explosieve omgevingen van zones 1, 2, 21 en 22.

Een pellistor bestaat uit een poreuze keramische kraal die een fijndradige platina spoel omsluit. Met een stroomsterkte van 270 mA verwarmt de platina spoel de keramische kraal tot ongeveer 450 °C. De platina spoel is tegelijkertijd een meetweerstand, die zich zeer precies aan een veranderende temperatuur aanpast. Moleculen van brandbare gassen die de kraal binnenkomen worden katalytisch geoxideerd, met als gevolg dat de temperatuur verandert. De als gevolg hiervan verhoogde weerstand van de platina spoel is recht evenredig tot de gasconcentratie (die de verbranding veroorzaakt).

De Dräger pellistors, die al tientallen jaren intern worden geproduceerd, zijn van het type PR (poison resistant). Door het ontwerp zijn deze pellistors duurzaam en hebben ze een zekere mate van verdraagzaamheid voor vergiftigende stoffen zoals zwavel-, fosfor-, lood- of siliconensamenstellingen.

De Polytron SE Ex PR M en SE Ex LC M van Dräger zijn beide verkrijgbaar in twee versies waarvan de behuizing verschillend is. De grote behuizing met kabelingang aan de onderzijde en aan de zijkant, is uitstekend geschikt voor toepassing buiten. De kleine behuizing heeft de kabelingang aan de bovenzijde. De Polytron SE Ex HT M heeft een aparte metalen behuizing, omdat deze bestand moet zijn tegen 150 °C.

De katalytische sensor genereert een mV signaal, dat overeenkomt met de gemeten gasconcentratie. Dit signaal kan worden ingelezen via een driedraads kabel met een lengte van enkele honderden meters op een geschikte gasdetectie centrale (bijv. REGARD SE Ex of Polytron SE Ex). De centrale wordt gebruikt voor alarmmeldingen van gevaarlijke gasconcentraties.

De temperatuurstijging die het gevolg is van het verbrande gas, kan alleen worden gebruikt als meetsignaal wanneer de mogelijk veel grotere wisselingen in de omgevingstemperatuur worden gecompenseerd. Hiervoor wordt een tweede (passieve) pellistor gebruikt die, in tegenstelling tot de beschreven (actieve) pellistor, niet met een katalysator wordt uitgerust, en zodoende alleen de omgevingstemperatuur meet. Beide pellistoren zijn onderdeel van een brug van Wheatstone om zo de omgevingsinvloeden, met name die van veranderende omgevingstemperatuur, te compenseren.